Landschap

Het landschap is grotendeels door mensenhanden gemaakt. Voor de laatste ruilverkaveling waren er nog vele karakteristieke steilranden langs de beken te vinden. Randen op plaatsen waar de es en groenland langs de beek aan elkaar grenzen. De essen waren in de loop van de eeuwen grotendeels ontstaan door ophogingen door de boeren met potstalmest.

Rond 1850 werd het landschap als volgt beschreven: “Op deze grond sluiten de rogge-essen het gehucht in, als eilandgroepen liggen de bosschen, wei- en bouwlanden, met de menschelijke woningen die zij bevatten, midden in de heidevelden, die zich hier en daar tot den horizon uitstrekken”.

Eeuwenlang was er sprake van een noodzakelijk evenwicht tussen de oppervlakte essen, meden langs de beken, bos en heide. Langzaam maar zeker verdwenen ook de bossen waar, bij het nabijgelegen buurtschap Hongerige Wolf, twee honderd jaar geleden nog wolven gesignaleerd werden. De hoeveelheid vee die men kon houden, was afhankelijk van de oppervlakte weidegrond(meden) en van de oppervlakte heide om plaggen te steken. Tegelijkertijd was de hoeveelheid vee bepalend voor de hoeveelheid mest en daarmee voor de oppervlakte akkerbouwgrond die vruchtbaar kon worden gehouden. Om deze reden waren de woeste (heide)gronden ook waardevol en heeft aldus bijvoorbeeld het systeem van gezamenlijke weidegronden (de Boermarke) eeuwenlang gefunctioneerd. Meer dan honderd jaar geleden kwam met de komst van de goedkope kunstmest een einde aan dit systeem en werden langzaam maar zeker ook de woeste gronden(veelal heidevelden) ontgonnen tot landbouwgrond.

De ruilverkavelingen van 25 tot 40 jaar geleden, waren de laatste acties van de overheden en de landbouworganisaties om de infrastructuur en de verkaveling van de gronden voor met name de landbouw te verbeteren. Dat alles heeft veel welvaart gebracht, maar met al deze acties in de vorige eeuw is ook heel veel aan geschiedenis uit het landschap verdwenen. Slechts de oude hoofdlijnen, wat bosjes, het oude beekje ‘de Oude Loop’ en boomwallen zijn gebleven.